Ik hoor mijn moeder nog roepen "niet de tent aanraken want dan gaat hij lekken"
Dagen zaten wij in de tent en wachten op het zonnetje wat achter de bergen tevoorschijn zou komen. Het water stroomde door de tent en wanneer er een rukwind kwam moesten wij allemaal een tentstok vasthouden. Mijn vader groef geultjes rond de tent en bracht extra touwen aan en rotspennen de grond in. Ik vertrouwde op mijn ouders ondanks dat ik af en toe hun bezorgde gezichten zag. Om 12.00u werd de radio aangezet op de wereldomroep om te horen of er mensen in het buitenland gezocht werden en contact op moesten nemen "Wij zoeken een familie die met een blauwe BMW ergens in de buurt van Milaan zouden rijden..." Mijn vader opgelucht want wij zaten er niet bij.
Als het even droog was mocht ik naar buiten met grote laarzen aan. Iedereen kwam uit zijn tent of caravan en opgelucht dat het even droog was. De camping eigenaar vriendelijk en vroeg of we hulp nodig hadden.
Mijn vader vertelde stoer dat hij in zijn studententijd in een heel klein tentje had geslapen en windhosen had overleefd en dat dit maar een simpel buitje was. Mijn moeder trok haar wenkbrauwen op als zij dit fantastische verhaal hoorde.
Sommige braken op en trokken nog verder naar het zuiden. De ansichtkaarten in de bus en een zonnetje erop. Het thuisfront mocht niet weten dat het slecht weer was.
Toen mijn moeder opgenomen was in een verpleeghuis sprak ik nog wel over deze tijd. Haar ogen begonnen dan te stralen en zij wist nog te herinneren dat anderen tenten de lucht in waren gegaan en de onze niet. Vol trots vertelde zij dan het heldenverhalen van mijn vader met een knipoog😉
Al deze verhalen kwamen weer naar boven. We bezochten een huisje boven in de heuvels. De vriendelijke Zweed liet zijn grote schuur zien en hier stonden de skies en hingen de schaatsen aan de balken. In de winter kon het hier goed tekeer gaan.
Sneeuw op de weg van een halve meter.
We zaten vlakbij de grens van Zweden naar Noorwegen en moesten natuurlijk de grens even over.
Een bijna onbegaanbare weg en geen controle. We hing er een stukje verder een camera gericht op de weg.
We hebben gebakken op een houtvuurtje. Starend naar de vlammen en het meer dronken wij onze koffie en thee.
Een gelukzalig moment. Kan het nog mooier?
Comments